Uit de wind rijden is een bekend fenomeen dat iedere wielrenner kent. Maar hoevéél voordeel je er nu precies uit haalt is nooit goed onderzocht. Profrenners geven aan dat je in een peloton ‘soms nauwelijks hoeft te trappen’, dus dat de luchtweerstand veel lager moet zijn.Onderzoekers van TU Eindhoven en KU Leuven hebben onlangs onderzocht hoeveel weerstand een wielrenner in een peloton nu écht heeft. Er waren tot op heden nooit tests gedaan op grote schaal, waarbij simulaties van meer dan 25 renners werden gemaakt. Volgens de onderzoekers verklaren de resultaten van het onderzoek waarom zo weinig ontsnappingen in koersen succesvol zijn.
Elke renner een eigen berekening
Met deze nieuwe studie, onder leiding van TU/e- en KU Leuven-hoogleraar Bert Blocken, brengt voor het eerst systematisch in kaart hoe groot de luchtweerstand is voor élke renner in een wielerpeloton van 121 renners. Dit is ruim groter dan de eerdere onderzoeken en geeft een veel beter beeld van hoe het er in een peloton aan toe gaat. Uit de resultaten blijkt dat midden en achterin het peloton de luchtweerstand ongeveer 5 tot 10 procent bedraagt van een individuele renner. Blocken zegt hierover: “Je kunt ook zeggen: het is alsof een renner 12 tot 15 km/uur rijdt in een peloton dat een snelheid heeft van 54 km/uur. Daarom voelt het voor renners terecht dat het zo weinig energie kost.”
Beste positie
Deze studie lijkt dus veel beter aan te sluiten bij de praktijk. Andersom kunnen renners deze data gebruiken om te zien wat de beste plek is in een peloton. “Helemaal achteraan is weliswaar de luchtweerstand zeer laag, maar daar kun je minder goed reageren op aanvallen en gebeuren vaker valpartijen”, aldus Blocken. “Dus voor klassementsrenners of sprinters is de beste positie naar mijn idee op rij 6, 7 of 8: dan heb je nog genoeg afscherming van andere renners en zit je ver genoeg voorin.”

Andere tactiek
Volgens Blocken kunnen de uitkomsten van deze studie het koersverloop in bijvoorbeeld de aankomende Tour de France beïnvloeden. “De rekenmodellen die wielerploegen gebruiken om het beste moment voor ontsnappingen te bepalen zijn, zo blijkt nu, gebaseerd op de verkeerde aannames. Dat kan verklaren waarom zo weinig ontsnappingen lukken en het peloton de ontsnappers terughaalt. Wellicht zorgen deze resultaten voor meer geslaagde ontsnappingen.