/Toertocht Review: Drenthe 200

Toertocht Review: Drenthe 200

Het is half vijf ’s ochtends in de laatste week van het jaar. Buiten is het pikdonker. De regen klettert tegen de ramen van het hotel in de buurt van Roden, net onder Groningen. Niet de perfecte start van de dag waar je al meer dan een maand tegenop ziet.

Het leek zo’n goed idee in Mei. Op de dag dat de inschrijving werd geopend schreef ik me zonder enige twijfel in. 200 kilometer off road door Drenthe. Hoe moeilijk kan dat zijn? Aangemoedigd door verhalen van een fietsmaat die de editie in 2016 had gereden (waar het de gehele winter niet had geregend) leek het me een haalbaar plan.

De start van Drenthe 200

Mijn kleding ligt al klaar, de fiets staat klaar, nog een maal voor de laatste keer de bandendruk checken. 2.1 bar in de Challenge Limus banden van mijn Focus Mares veldritfiets. Want dat wordt een extra uitdaging. Ik rijdt niet op een mountainbike maar op mijn cyclocrosser. Niet per se vanwege de uitdaging, meer vanwege het feit dat ik geen mountainbike bezit.

Ik fiets naar de start en zie een lange donkere straat verdeeld in startvakken. Ik mag dankzij mijn vroege inschrijving in de voorste startwave starten.  Om me heen strakke, zenuwachtige gezichten. Het is koud, onder nul, maar het regent inmiddels niet meer. Om zes uur worden we weggeschoten door de burgemeester van Roden.

Hop, gas op die lolly! Ik ben niet de enige die de eerste 10 kilometer in razende vaart over het asfalt gaat. Ik kom in een groepje waarbij de snelheid ruim boven de 35 km/u komt. Ik startte rond de 300e plek en wil zeker bij de eerste 100 de modder induiken. 200 renners inhalen is dus het devies en dan moet je gas geven. Kop over kop knallen we richting de eerste modderstrook.

Modder, modder en nog eens modder

Het is aardedonker, de wegen zijn niet- of slecht verlicht. We fietsen met lampen van gemiddeld 1000 Lumen op het stuur en sommigen nog met verlichting op de helm. Zo kunnen we toch zien wat er voor ons gebeurd. Wat er achter ons gebeurt interesseert me niet, alleen nog maar vooruit. Links, het asfalt af, de modder in. De eerste paar stroken zijn direct zwaar. Hoewel het startveld enorm uit elkaar geslagen is, komt het verschil in kunde en kracht nu echt snel naar voren. De één knalt vol door de blubber, de ander loopt vast en staat tot zijn enkels in een modderpoel. Het is een combinatie van het juiste pad kiezen, voldoende kracht kunnen geven en stuurmanskunst om zo snel mogelijk door de modder te geraken. Iemand rijdt tegen mijn achterwiel aan en valt. Ik zie iemand in de sloot liggen. Ik zie een gebroken frame. Ik kom een fietsmaat tegen die niet meer kan schakelen met zijn voorderailleur en dus op het grote blad verder moet. Dit alles binnen 25 kilometer. Ik hoor veel, heel veel, mensen schelden, tieren en vloeken. Ik doe zelf net zo hard mee.

Geen moment rust

En zo gaat het door. We rijden vooral door de bossen. Over bospaden en single tracks. Met af en toe stukje asfalt tussendoor. Dan weer langs een slootkant, waar het water hoog staat en de ondergrond moerassig is. Het verstand staat al een tijdje op -1. De tijd gaat snel, maar ook weer langzaam. Na 60 kilometer is het nog altijd onder nul, maar de lampjes kunnen uit. Het blijft enorm koud en ik krijg mijn handen amper opgewarmd. Gefrustreerd sla ik mijn handen tegen dijen en stuur. Ik blaas warme adem in mijn handschoenen. Sturen gaat nog net, schakelen lukt me amper en remmen is ook lastig. Na verloop van tijd komt het gevoel in de vingers weer terug. Bij een ravitailleringspost is het zaak om zo snel mogelijk te eten, te drinken en weer door te gaan om niet af te koelen, anders ben ik zo weer 10 kilometer bezig om gevoel in mijn vingers te krijgen.

100 kilometerpunt

Ik heb geen idee op welke plek ik fiets. Hoewel ik niet mee doe om de winst is het toch een wedstrijd met een uitslag. Ik denk ik dat ik ergens in de top 100 moet rijden. Ik heb zeker 200 man ingehaald, maar ben ook ingehaald door een aantal latere starters. Ik fiets langs een slootkant en zie op mijn Wahoo dat ik over de helft ben, 103 kilometer geeft te teller aan.  Mooi, over de helft. Ineens staat er een bordje dat ik naar rechts moet. Dwars over een knollenveld dat tot een paar maanden geleden nog dienst deed als maïsveld. De knoesten van het maïs staan er nog in. Er is geen doorkomen aan, maar er staan veel mensen langs de kant. Doordat mijn naam op het stuurbordje staat krijg ik persoonlijke aanmoedigingen en dat geeft de burger weer moed. Aan het einde van deze ontbering van een paar honderd meter fiets ik een erf op. Het blijkt een post met eten en drinken te zijn. Ik zie een enorme aanhangwagen vol met fietsen staan. Even denk ik dat dit slimmeriken zijn die hier een reservefiets hebben gestald, maar al snel besef ik me dat dit de fietsen zijn van deelnemers die er mee stoppen en in de bezemwagen stappen die de organisatie heeft geregeld. Ik kijk om me heen en zie ze zitten, gewikkeld in de gouden warmtedekens. Ze stappen uit met bosjes.

Heel even tijd om te herstellen, bidons vullen, vreten (eten kan ik het niet meer noemen) en weer door! Niet laten afleiden.

Vermoeidheid en valpartijen

Ik merk het bij mezelf en de deelnemers om me heen. De vermoeidheid slaat toe, de irritatie ook. Als iemand even niet overneemt op een stukje asfalt krijg ik zo’n stoot adrenaline dat ik volle bak demarreer. Het slaat nergens op, maar ik gun niemand het schuilen in mijn rug meer. Gedurende de dag val ik een keer of vijf. In een grote plas na een stuurfout. Op betonplaten nadat ik met mijn gevoelloze hand mijn voorrem aantik/in knijp in een bocht. Op een klein, smal, slootpaadje sla ik over de kop… Er zit een slag in mijn voorwiel. Opletten op harde hobbels dus, niet te gek meer doen en niet meer smijten met de fiets.

Het einde.

Na 135 kilometer komt op een single track een defintief einde aan mijn Drenthe 200. Mijn derailleur breekt af onder het heftige geweld van modder en zand dat 7 uur lang op hem af is gegooid. Een dikke tak die klem komt te zitten geeft het laatste zetje. Ik baal enorm, hoewel ik er binnen 10 minuten vrede mee heb. Wonderbaarlijk snel vind ik een lift terug naar start/finish van één van de vele aardige Drenten die langs die kant staan te kijken. Zoveel aardigheid ben ik als Randstedeling niet gewend. Ik word zelfs keurig afgezet bij mijn hotel.

Bij de finish druppelen ondertussen de helden binnen die het gehaald hebben. Van de 1600 deelnemers halen slechts 490 dappere strijders de finish. Ik ben één van de afvallers, maar kan toch trots zijn op mijn prestatie. Wat een gekkenwerk.

Volgend jaar weer? Ik moet er nu nog even niet aan denken. De inschrijving gaat op 1 Mei weer open, waarschijnlijk ben ik al die ellende dan al weer vergeten en ga ik er weer vol voor…

Klik op de afbeelding voor de uitgebreide analyse op Strava

Over de schrijver